- 500 gr rundvlees (het liefst met een randje) dan wordt het niet zo droog
- 4 sjalotjes
- 1 flinke teen knoflook
- 1 eetlepel sambal oelek (naar smaak meer of minder) of 3 ontpitte rode lomboks
- 1 theelepel gekruimelde trassi
- 1 theelepel tamarinde
- 1 theelepel laospoeder
- 2 blaadjes daon salam
- 1 stengel sereh of 1 eetlepel sereh uit een potje (je hebt tegenwoordig dus behalve poeder ook ‘vloeibare’)
- 1 theelepel goela djawa
- 1 flinke scheut ketjap manis
- zout en/of bouillonblokje (naar smaak)
- olie of boter
Snijd het vlees in flinke blokken. Snipper/kneus of snij de sjalotjes, knoflook en eventueel de lombok. Voeg de trassi, tamarinde, laos, en daon salam met de sereh toe. Fruit eerst de sjalotjes enz. met de kruiden in wat olie en voeg dan pas het vlees eraan toe. Braad dit tot het vlees gekleurd is en voeg dan pas de ketjap en zout/bouillonblokje eraan toe.
Laat alles in zo’n 2 à 2,5 uur gaar sudderen en voeg eventueel wat water toe. Af en toe omscheppen.
Dit gerecht mag niet te droog worden.
Serveer met atjar ketimoen en kroepoek.